Leidens Ontzet, een korte geschiedenis

Heel kort kunnen we het natuurlijk niet maken, geschiedenisverhalen zijn namelijk áltijd lang, maar we doen een poging.

In 1574 is een deel van Nederland in Spaanse handen. De Spanjaarden willen Leiden ook innemen. En dan niet door de stad aan te vallen, maar door te beleggen. Wat dat is? Het leger sluit de stad hermetisch af, niks en niemand mag er meer in en uit. Met het idee dat als de Leidenaren honger hebben, ze zich zullen overgeven. Maar de inwoners van Leiden zijn tough cookies en geven niet zomaar op. Slim van ze, want op 3 oktober 1574 wordt de stad bevrijd. Hoe? De Watergeuzen, aanhangers van de Nederlandse prins Willem van Oranje, breken de dijken door en laten het land rondom Leiden onder water lopen. Zo kunnen ze met hun platbodems naar Leiden varen. De Spanjaarden, bang voor het water en het leger van de watergeuzen, trekken zich terug.

Dit is zogezegd de heel kort versie. Nu weet je eigenlijk nog niks. Daarom moet je de langere hieronder eigenlijk óók lezen. Dan weet je namelijk welke belangrijke rol postduiven in de bevrijding van Leiden hebben gespeeld en hoe een verliefde veldheer de verkeerde beslissing maakt.

 Leidens Ontzet, een iets langere geschiedenis

Wat speelt zich in die roerige dagen van 1574 in en rond Leiden af? Het zuiden van Nederland is deels in Spaanse handen. De katholieke koning Filips II van Spanje is op dat moment de baas van de Spaanse Nederlanden. Als veel steden tegen hem in opstand komen, stuurt de Spaanse koning de hertog van Alva naar Nederland om orde op te zaken te stellen. Leiden is eerst loyaal aan de Spaanse koning. Maar wanneer de hertog van Alva besluit om de godsdienstvrijheid te beperken, komen ze in opstand. Ze kiezen in 1572 de kant van Willem van Oranje die samen met de watergeuzen strijdt tegen de Spaanse overheerser.

Beleg van Leiden 

Eind oktober 1573 staat de Spaanse bevelhebber Valdez, onder leiding van Alva, met zijn leger voor de stadspoorten van Leiden. Tijdens eerdere bestormingen, die van Haarlem en Alkmaar, leed het Spaanse leger grote verliezen. Daarom kiest Valdez ervoor om de stad te beleggen, dus hermetisch af te sluiten om de bewoners uit te hongeren. Maar na vier maanden moet hij met zijn soldaten het Spaanse leger elders in Nederland helpen. 

De Leidenaren kunnen maar kort van hun vrijheid genieten, want op 26 mei 1574 staan de Spanjaarden weer voor de Leidse stadspoorten. Nu met een leger van vijfduizend man. Leiden is hier niet op voorbereid. Er is onvoldoende voedsel en de stad is slecht bewapend. Ook heeft het stadsbestuur er niet aan gedacht om de schansen (de oude verdedigingswerken van de Spanjaarden) van de eerdere bezetting te slopen. En dus kan Valdez de stad makkelijk opnieuw beleggen.

Water als wapen

De inwoners van Leiden houden het in eerste instantie lang vol. Het stadsbestuur zorgt voor een strenge verdeling van goederen en voedsel. Ondertussen zoeken de Leidenaren een manier om contact te maken met de geuzen van Willem van Oranje. Uiteindelijk worden enkele postduiven de stad uit gesmokkeld. De duiven vliegen van de geuzenaanvoerder Lodewijk van Boisot terug naar Leiden.

Op 29 september 1574 bereikt hoopvol nieuws de stad: de geuzen liggen met hun vloot van platbodems vlak bij Leiden. Ze willen de dijken van Holland doorsteken, want als het land rondom Leiden onder water loopt, kunnen de boten van de geuzen naar de Leidse stadspoorten varen om de Spanjaarden te verrassen met een aanval. Eerst wil het water niet stijgen, maar als begin oktober de wind naar het zuiden draait en aanwakkert tot stormkracht, stroomt het water de Leidse regio binnen.  

Het ontzet van Leiden 

Valdez heeft door dat de Leidse bevolking ernstig is verzwakt en wil de stad aanvallen en innemen. Zijn geliefde, de Haagse Magdalena Moons, houdt hem tegen. Zij haalt Valdez over om Leiden niet aan te vallen omdat haar vrienden en familie nog in de belegerde stad zijn. In ruil voor het uitstellen van een aanval belooft Magdalena met hem te trouwen. Hij stemt toe om één nacht te wachten.

En juist in die nacht, de nacht van 2 op 3 oktober, stort bij de Koepoort een deel van de verzwakte Leidse stadsmuur in. De Spanjaarden vluchten in paniek, bang voor een aanval van de Leidenaren en het opkomende water. Een jonge Leidenaar, Cornelis Joppenszoon, sluipt naar de Lammenschans en ziet dat het verdedigingswerk er verlaten bijligt. De Spanjaarden moeten haastig vertrokken zijn, want op de schans staat nog een pot met wortelen, uien, vlees en pastinaken op het vuur. Deze maaltijd staat nu bekend als hutspot.

Om acht uur de volgende morgen varen de Geuzen de stad via de Vliet binnen. Voor de uitgehongerde Leidenaren hebben ze haring en wit brood meegenomen. Het ontzet is een feit: Leiden is bevrijd!